In het stadhuis, 18 november 2003.
Als prijswinnaar veroorloof ik mij enkele opmerkingen. Met uw welnemen, dames en heren.
Aanvankelijk was ik van plan deze gelegenheid te baat te nemen door mij te richten tot de bestuursleden van de feestvierende cultureel-erfgoed-stichtingen Utrechts Monumentenfonds en Utrechts Geveltekenfonds en de Vereniging Oud-Utrecht.
Ik had het voornemen om hier hun verzoek aan wethouder Van Zanen om deze historische-quizprijs uit te reiken, misplaatst te noemen.
Het is immers mijnheer Van Zanen, tevens voorzitter van Het Utrechts Monumentenfonds, die zijn politieke toekomst in Utrecht verbonden heeft aan het welslagen van het aanleggen van een parkeergarage in de historische binnenstad. Maar, ik ben van mijn voornemen teruggekomen om de bestuursleden de les te lezen. In plaats daarvan doe ik, buiten de raad om, een beroep op u om alle wettige middelen te gebruiken om het college, mijnheer Van Zanen en zijn politieke omgeving, en raadsleden van andere partijen te dwarsbomen in hun poging het automobilisme nog dichterbij de binnenstad te brengen door het bouwen van een onnodige garage op het Lucasbolwerk en als gevolg daarvan het park ernstig te laten beschadigen. Het mag naar mijn mening niet opnieuw gebeuren dat onze historische omgeving wordt aangetast - deze keer aan de binnenzijde van de óóstelijke singel.
|
Denkt u niet dat tegen deze politici niemand voldoende is gewapend. Als mocht blijken dat er niet te redeneren valt met mensen die de beginselen van het zoveel mogelijk gaaf houden van onze binnenstad schenden, dan zullen wij - net als destijds Jan Engelman en de zijnen deden - onze stem op straat moeten laten horen.
Dat wordt dan tevens een oploop tegen het stadsbestuur in het algemeen dat ons, Utrechtenaren, de historische voorplaats van het stadhuis heeft afgenomen omdat de ingang naar achteren moest worden verplaatst.
Tegen het huidige bestuur dat weigert de directeur van het Centraal Museum te gelasten zalen in te richten ten behoeve van de Historische Afdeling -
een bestuur dat tezelfdertijd niets doet voor een Utrechts historisch museum en bitter weinig voor het Volksbuurtmuseum Wijk C.
Een bestuur ten slotte dat dezer dagen namens de stad de kromme slagzin "Je vindt 't pas écht in Utrécht" aanvaardde, waarvan de woordjes 'pas' en 'echt' zijn aangedragen door bedenkers die uit Amsterdam afkomstig zijn. Of all places.
Ik vraag het stadsbestuur achting te hebben voor diegenen onder de inwoners die de historie na aan het hart gaat én ik vraag het bestuur Utrechts vlag op de Neude met de vereiste zorgvuldigheid te behandelen.
|